Op onze reis van
Antigua naar Rio Hondes, het
plaatsje wat in de reisgidsen genoemd wordt als geschikte uitvalsbasis voor
bezoeken aan Copan, kwamen we langs Guatemala City. Hier zagen we enorme sloppenwijken
tegen een berg aangeplakt hangen, onvoorstelbaar dat daar zoveel mensen in wonen.
We zijn even door het centrum gereden met de bus om de presidentiële gebouwen
te zien. De chauffeur raadde ons echter af om uit te stappen, dit vanwege de
grote aantallen zakkenrollers! Dat zou voor een kort bezoek toch nog wel meevallen
dachten we, maar eigenlijk zagen de gebouwen er eerder groot en imposant dan
interessant en mooi uit, dus zijn we maar doorgereden richting Rio Hondes.
Rio Hondes viel wat tegen
als geschikte uitvalsbasis: er is niet bepaald veel te beleven en het is vandaar
nog vier uur hobbelen naar Copan! Het hotel had gelukkig wel een zwembad, dus
lekker even zwemmen. Erg verkoelend is dit trouwens niet, het water is alweer
op bejaarden temperatuur! Het zwemmen duurde niet lang, want er kwam een enorme
tropische bui opzetten. Na
even schuilen in ons bungalowtje stelde ik een verkenningstochtje voor. Het
regende nog, maar het was warm en we hadden ieder een paraplu. Rasechte Nederlanders
geven trouwens niets om een buitje! Het plaatsje bleek alleen uit een hoofdstraat
te bestaan, waar over een lengte van 500 meter wat hotels en minder betrouwbaar
uitziende restaurants waren neergezet. Er was nog een benzinepomp en een supermarkt
en dan had je het weer gehad. Dus sloegen we onder protest van Jac een modderpad
in wat de natuur in leidde. Dacht ik.
Het modderpad bleek een
belangrijke dorpsweg te zijn, waarlangs vele hutjes gebouwd waren. Lemen hutjes
en hutjes met golfplaten, overal waslijnen, loslopende varkens, kippen en kindertjes,
waarvan enkele zich tegen de regen beschermden met een bananenblad. Zag er heel
schattig uit en leek nog tamelijk effectief zelfs. Alhoewel we nauwelijks 500
meter van ons hotel waren, veroorzaakten we een hele toeloop van mensen: stil
toekijkende volwassenen en 'Gringo, gringo!' roepende kindertjes. Op onze groet
kregen we niet altijd antwoord, zo verlegen waren de mensen met deze rare buitenlanders.
Een kilometertje verderop
kwamen we bij een brug hoog over een wilde rivier, de Rio Hondo. De brug was
van het 'Indiana Jones' type, touwen als leuning en je kon zó tussen de losliggende
planken heenkijken. In het schemerlicht maakte het uitzicht een onvergetelijke
indruk op mij. Helaas waren er wat afleidende omstandigheden. Ik stond net goed
en wel midden op de brug in de diepte te staren, toen er opeens een flinke vrachtwagen
aangesjeesd kwam over
ons modderpaadje, dat kennelijk onverhard en wel gewoon een hoofdverbinding
met het achterland was. De vrachtwagen nam niet merkbaar de moeite af te remmen
en denderde over de brug heen, die op zijn grondvesten trilde. Toen ik de volgende
vrachtwagen in de verte hoorde aankomen, ben ik toch maar van de brug afgegaan...
De volgende dag vroeg reden we richting Copan, wat net over de grens met Honduras ligt. Al snel belandden we weer op een zandweggetje, wat rondslingerde in een groen geschakeerd landschap vol piramidevormige heuvels. Twee uur later reden we nog steeds in hetzelfde landschap en we raakten diep onder de indruk van de uitgestrektheid en de woestheid. De chauffeur wist ondanks de slechte weg een redelijk tempo aan te houden, wat resulteerde in heel wat gehobbel. Inmiddels begon het ook erg heet te worden, het was duidelijk te merken dat we ver afgezakt waren van de tot nu toe gebruikelijke 1500 meter hoogte.
Copan is al deze moeite
echter zeker waard, zie de foto's van het
centrale plein gezien vanaf de tempel van de inscripties bovenaan deze bladzijde
en hier rechts. Helaas is de authentieke sfeer lang niet op ieder uitzichtpunt
meer te beleven. Dit komt door alle golfplaten dakjes die men boven stèles geplaatst
heeft en het enorme zeil wat ter bescherming vlak boven de Trap der Hiërogliefen
(één van de mooiste bezienswaardigheden) hangt. De volgende dag hebben we onderweg
nog kort de opgravingen van Quiriguá bezocht, waar ik hier geen verslag van
doe. Wel wil ik even opmerken dat de oplossing die men daar gekozen heeft voor
het probleem om de zeer talrijke stèles tegen het weer te beschermen: namelijk
strooien dakjes in plaats van golfplaat, heel wat leuker om te zien is. Op foto's
is het helaas achteraf gezien even afleidend!
Jac vond de - ik citeer:
'grommende motormaaiers die het gazon kortwiekten' definitief fataal voor de
geheimzinnige sfeer die hij zich herinnerde uit oude avonturenboeken! Ik kreeg
de indruk dat hij zich niet zozeer stoorde aan de grasmaaiers, maar eerder aan
het gazon zelf. Liefst had hij zich met hakmessen een weg gebaand door een overmaat
aan tropische jungle, in plaats van rustig wandelen door een mooi onderhouden
park. Wat dat betreft voldeed Tikal meer aan
zijn eisen!
Van 300 voor Christus tot 900 na Christus was Copan een belangrijke Maya stad waar in de toptijd in de achtste eeuw zelfs 20.000 mensen woonden. Copan vormde een centrum wat zowel in wetenschappelijk - met name wiskunde en astronomie - als in kunstzinnig opzicht zeer ontwikkeld was. Zo is in Copan een opmerkelijk accurate zonnekalender gevonden. Sterrenkunde was een belangrijke wetenschap voor de Maya's, men verzamelde zeer veel informatie over de loop van de planeten en gebruikte dit onder meer voor het doen van voorspellingen over het verloop van veldslagen (de Maya's schijnen toch niet zo vredelievend te zijn geweest als aanvankelijk door archeologen gedacht werd), het moment waarop de oogst het beste kon binnengehaald worden enz. Ik kan me voorstellen dat priestergeleerden die hierin bedreven waren, een zeer belangrijke machtspositie konden veroveren.
Rond
900 raakte Copan in verval. Er zijn al heel wat theorieën opgesteld omtrent
de redenen. Een mogelijkheid is problemen met de akkerbouw, al kort genoemd
op de Mitla site. Het tropische klimaat
bood nog extra problemen. In feite is de hedendaagse akkerbouw in een tropisch
klimaat gebaseerd op technieken die de indianen al toepasten, onder andere het
afbranden van een stuk bos om er landbouwgrond van te maken (toen dus al niet
zo'n succes op de lange termijn! Ondervoeding, misschien mede als gevolg van
een periode van enorme droogte, kan een rol gespeeld hebben. Ook is het mogelijk
dat er een volksopstand tegen de priesters en de machtige bovenlaag van de bevolking
heeft plaatsgevonden. Deze volksopstand kan het resultaat geweest zijn van een
steeds groeiende kloof tussen de rijke bovenlaag en de rest van de samenleving.
Het niet toelaten tot belangrijke functies van getalenteerde mensen uit het
volk (steeds meer nadruk op erfopvolging) en het alleen onderling trouwen kan
ook geleid hebben tot verzwakking van de bovenlaag.
Een klein deel van de vele
ruines bij Copan is maar gerestaureerd. Dit deel bestaat uit stenen tempels,
twee grote piramides, pleinen en een terrein voor het balspel, zie Uxmal
voor uitleg over het 'pelota' spel. Dit spel heet in Maya: Piits en in het Nahuatl (Azteekse taal die nog veel gesproken wordt): tlachtli. 't Is maar dat je het weet! Bij binnenkomst kan je meteen de tempel van de inscripties opklimmen,
vanwaar je een mooi uitzicht over het centrale plein hebt. In Copan staan veel
stèles (rechtopstaande blokken steen vol inscripties), vooral daterend van 600
tot 750 na Christus. In die tijd waren de koningen 'Smoke Imix' en '18 rabbit'
(foto linksboven) aan de macht en die hebben er voor gezorgd dat ze niet vergeten
zouden worden! Behalve de afbeeldingen van deze koningen, zijn de stèles ook
voorzien van hiërogliefen. Hier een voorbeeld van een nogal makaber aandoend
hiëroglief (het lijkt wel of ie een kindje onder zijn arm heeft, vroeg-Belgische
invloeden???). Op de stèles is de geschiedenis vastgelegd en natuurlijk worden
de daden van Smoke Imix en/of 18 rabbit verheerlijkt. Het ontcijferen van hiërogliefen
lukt steeds beter, zodat de stèles een schat van informatie opleveren.
Nog een stuk of 5 ruïnes te gaan!