Costiera Amalfitana
Midden in de nacht worden we wakker. Het is bloedheet en we hebben overal kietel. Een korte inspectie onthult dat ons hele bed onder de mieren zit. Piepkleine miertjes, OK, maar dan wel extra veel. We kunnen zo midden in de nacht niets beginnen tegen de mieren en aangezien het toch veel te benauwd is in de caravan, gaan we maar buiten op onze ligstoelen slapen. Zo warm hebben we het deze reis nog niet meegemaakt, 's avonds stak er telkens een verkoelend windje op waardoor het heel acceptabel slapen was.
Om
een uur of acht word ik wakker van de zon die in mijn gezicht schijnt. Ik ben
nu wel een beetje stijf en het kussen van mijn ligstoel is vochtig. Tussen de
olijfbomen door heb ik uitzicht op de zee. Het is erg heiig, ik kan de overkant
van de baai, waar Napels moet liggen, niet eens zien. Een soort smog wellicht,
geen Lorelei of Sirene te bekennen. Het belooft zo mogelijk een nog warmere
dag te worden dan gisteren.
Eerst maar eens op mierenjacht. Ik ontdek hele snelwegen die oprukken over een steunpootje van onze caravan en via het luchtrooster dwars door het bed richting kookplaat trekken, waar nog een restje van iets eetbaars te vinden is. De stroom loopt door naar boven, richting keukenkastje, waar weer nieuwe verlokkingen geuren. Het is duidelijk dat drastische maatregelen geboden zijn. Nu begrijp ik opeens waar die witte ronde vlekken op de grond, die je hier op de camping overal ziet, vandaan komen. Normaal strooi ik geen gif, maar nood breekt wetten. Jac gaat op jacht naar mierengif, keywoorden zijn 'formica' en 'veleno', men moet hele voorraden hier in de campingwinkel hebben.
Inmiddels
heeft de zon het iets weten te winnen van de mist of smog en ik maak een paar
foto's van de zee met uitzicht op Sorrento. Onze camping ligt vlak aan (boven)
de baai ten zuiden van Sorrento, een heel aardig stadje op het schiereiland
van Sorrento, onder Napels. Het hele schiereiland is erg mooi overigens, steile
kliffen, de middellandse zee flonkert in kleurschakeringen tussen blauw en groen,
kronkelende wegen, omhoog groeiende plaatsjes. Helaas is het schiereiland overbevolkt,
op de kustweg is het permanent file rijden en op diverse kruispunten is de enige
manier om over te steken ogen dicht doen, gas geven en hopen dat je geen andere
toerist tegenkomt die dezelfde aanpak ontdekt heeft.
Jac komt terug met een flinke bus gif. Hij zit onder de bulten, van de mieren of van de muggen, die ook in overmaat aanwezig zijn. Ik strooi rond de wielen en de vier steunpootjes en verwijder alle takken en grasjes die verder nog contact maken tussen de grond en onze caravan. Die avond lijkt het te werken, maar de volgende dag slaan de mieren terug. (Zelfs nu tijdens het schrijven ben ik nog aan het krabben!) Ik vermoed dat de mieren totaal resistent zijn tegen alle soorten gif die in de verre omstreken verkocht worden. De enigen die last hebben van het gif zijn wij, want het stinkt behoorlijk.
Genoeg
over de mieren. We maken een prachtige rondrit langs de Costiera Amalfitana,
de kust aan de zuidkant van het schiereiland. Helaas moeten we flink omrijden,
de kustweg langs de punt van het schiereiland is opgebroken. De enige manier
om aan de zuidkant te komen is een eind terugrijden richting Napels en dan dwars
door de bergen naar Amalfi. Zo wordt de tocht een paar uur langer dan gepland
(het zal ook niet!). Gelukkig is de weg door de bergen minder druk dan de kustweg
en is het uitzicht erg mooi. Als we over het hoogste punt gekomen zijn, voert
de weg steil naar beneden naar de zee, via talloze haarspeldbochten. Telkens
zien we een glimp van de met witte bootjes bespikkelde azuurblauwe zee, steeds
vanuit een andere hoek. Pastelkleurige huizen zijn tegen de helling gebouwd
en op de meest onwaarschijnlijke plaatsen vinden Italianen toch nog parkeerplaatsen
voor hun gebutste auto's.
Amalfi is één grote werveling van huizen, mensen, auto's en boten. Bij voorbaat geef ik het zoeken van een parkeerplaats al op. Wel stoppen we even midden op de weg - Italianen toeteren hard in bijna iedere situatie, maar accepteren de meest merkwaardige manoeuvres als doodnormaal - zodat ik een prachtige foto kan nemen van de haven met ontelbare bootjes, de steile huisjes, het prachtig schitterende blauw naar de horizon toe.
Even
voorbij Amalfi slaan we de bergweg in naar Ravello. We zijn niet de enigen die
dit doen, want Ravello is een 'driesterren plaatsje' in onze Michelin gids en
springt er ook in de LP zeer gunstig uit. Halverwege komen we de plaatselijke
bus tegen, Jac moet tientallen meters achteruit manoeuvreren tussen bergwand
en afgrond, ik ben blij dat hij rijdt! Ravello was vroeger al populair, er hebben
diverse pausen gewoond, allerlei rijke families en ook Wagner schijnt zich hier
te hebben laten inspireren. Dramatisch is de
omgeving
zeker, het prachtige uitzicht, bij iedere bocht weer net even anders, de zee
in de diepte, overal op de steile hellingen zijn piepkleine terrasjes gemaakt
waar men druiven en olijven kweekt. Boven de bergen hangt een kringeltje rook,
bosbranden vermoeden we.
Ravello blijkt een heel rustgevend, romantisch plaatsje
te zijn, duidelijk ingericht op toeristen maar toch nog zichzelf. We drinken
wat op het plein, bekijken de Duomo met zijn ietwat overdreven preekstoel en
lopen over
kleine weggetjes langs de beroemde Villa Rufolo en Villa Cimbrone, verweerde
ruime gebouwen overschaduwd door grote bomen.
Terug rijden we nog langs Positano, een heel eind westwaarts
langs de kust en dan moeten we weer helemaal terug. Helikopters met zakken met
water eronder hangend, vliegen met grote regelmaat over, de bosbranden schijnen
erger geworden te zijn. Het wordt nu snel donker en dan zien we de bosbranden
opeens ook, fel rood oplichtend tegen de donkere bergen. We slaan de bergweg
in en komen met iedere haarspeldbocht dichter bij het vuur. Overal horen we
sirenes van brandweerauto's. Ik maak me zorgen dat ook deze weg afgesloten zal
worden, hoe we dan terug bij de camping
moeten komen weet ik niet. Maar het valt mee, Italianen staan overal langs de
weg gemoedelijk te praten (ik zou eerder in paniek heen en weer dansen als het
vuur zo dicht bij mijn huis zou komen, maar de normaal zo emotionele Italianen
zijn nu de rust zelve) en we kunnen gewoon tussen de brandweerauto's door verder
de bergen in rijden. Op een wat rustiger plek maak ik foto's van de brand, heel
bedreigend zo, dat steeds weer oplaaiende vuur in het duister.
Pas tegen half elf 's avonds zijn we weer terug op de
camping. Gelukkig eet men in Italië laat, zodat we nog lekker aan de pizza
kunnen op het terras van onze camping, hoog
boven de zee met uitzicht op alle lichtjes van Sorrento. Wat een tocht.
Terug naar Virtual Traveling home