Over kangaroes, kakatoes, emoes en zeehonden
Flinders Range - Adelaide - Kangaroo Island met het Flinders Chase park
Klik op een foto om te vergroten. Toelichting verschijnt dan in de titelbalk. Deze bladzijden tonen maar een kleine selectie van de 400 Australië foto's. Bestel de CD om alle 400 Australië foto's schermvullend (800 x 600 pixels) te bekijken! Tevens op de CD: diashows met authentieke muziek en het complete interactieve verhaal, ook geschikt om te printen.
De Flinders Range is een onherbergzaam berggebied 600 kilometer
boven Adelaide. De late middagzon accentueert de rood wit groen gelaagde flanken
van de bergen. Bij aankomst in Wilpena Pound hebben we geen idee hoe laat het
hier is. Tijd
glipt door onze vingers, drie maanden is niet zo lang als het lijkt en gedurende
de eindeloze tocht oostwaarts over de Eyre snelweg verliezen we uur na uur.
De verwarring wordt nog versterkt doordat verschillende staten ook nog verschillende
zomertijd schema’s hanteren. Normaliter is voor ons het precieze uur niet zo
belangrijk, we houden toch het licht/donker ritme aan. Maar als je een lekker
koude whiskycola wilt kopen en een enorme zak chips of andere elementaire levensbehoeftes
in de enige winkel in de wijde omtrek die klokslag zes uur ’s middags sluit,
is het toch wel handig om de precieze tijd te weten. Gelukkig zijn we op tijd
en we genieten van de whiskycola op het terras naast de winkel. De zon is nog
warm en de hoge bomen in de vallei voor ons zitten vol grote groepen lawaaiige
kakatoes. Een ondernemende honingzuiger landt op de tafel naast ons en verwijdert
nauwgezet ieder achtergebleven kruimeltje brood.
De camping heeft geen echte camping keuken, maar wel tafels,
banken, een paar kookplaten, een barbecue plaat en een kraan onder een afdak.
We
warmen blikjes spaghetti met worst op en praten met onze campinggenoten. Als
je in Holland vertelt dat je drie maanden op reis gaat is iedereen gepast onder
de indruk, hier is drie maanden het absolute minimum. De meeste jongeren, maar
ook diverse ouderen, zijn een jaar op reis. We drinken Shiraz wijn, heel aangename
wijn al is het geen Bordeaux (Jac heeft een sterke voorkeur voor Bordeaux, hier
niet te betalen echter). Ik lees een spiritueel boek over Aboriginals, vol diepere
betekenis en hier in de donkere Australische nacht midden in de natuur is het
boek een stuk overtuigende dan in thuis op m’n bank. Wij hebben alleen in Perth
Aboriginals gezien, veelal dronken. Dakloos ronddwalen door Perth is vermoedelijk
een weinig spirituele ervaring. De overgebleven reservaten voor Aboriginals
liggen in de meest ontoegankelijke gebieden van Australië waar verder echt
niemand wil wonen en waar ook geen toeristische attracties te vinden zijn.
Het is nu erg donker. Tussen de toppen van de bomen zien we
ladingen sterren. De maan is nog niet op. Kakatoes
en parkieten zijn stil geworden en we horen alleen nog het oehoe – oehoe – oehoeoeooooo
van de lichtelijk gestoorde Australische raven, die net als hitsige katers luid
klaaglijk roepen waarna de kreet langzaam wegsterft. Een paar secondes stilte,
dan antwoordt uit de verte een andere raaf, en weer een andere, strategisch
zittend hoog in de bomen. We lopen terug naar onze tent. Tenminste, dat is de
bedoeling. Onze tent staat midden tussen de bomen op een ‘bush camping’ plaats.
Het kan niet meer dan 100 meter zijn naar onze tent, maar we kunnen de tent
niet vinden. Het is te donker. “Hebben jullie als echte kampeerders dan geen
zaklantaarn bij je?” vraag je nu
natuurlijk.
Ja, we hebben wel een zaklantaarn, al is het maar een kleintje en doen de batterijen
het niet zo best meer. Het grootste probleem is echter dat de zaklantaarn in
de tent ligt. We lopen weer terug naar de kookplaats die gelukkig nog verlicht
is. Van daar af lopen we over de weg naar de winkel, dat is precies de verkeerde
kant op. Maar van de winkel af weet ik hoe we bij de tent moeten komen, ‘gewoon’
de weg volgen. Niet makkelijk in de duisternis, voorzichtig schuifelen en met
je voeten voelen als je van het asfalt afraakt. Na een halfuur lukt het ons
eindelijk om de tent te vinden. Als ik mijn tanden ga poetsen neem ik voor de
zekerheid de zaklantaarn mee, al denk ik dat ik de tent nu blindelings kan vinden.
De realiteit is anders, zelfs met zaklantaarn heb ik weer moeite de tent te
vinden! Nu weten we dus wat ze met een ‘bush camping’ plaats bedoelen.
Tijdens het ontbijt de volgende morgen voert Jac een bepaald
niet bang uitgevallen honingzuiger. Een
heel leuk beestje. Overal staan borden die ons instrueren dat het verboden is
vogels, kangoeroes en emoes te voeren, dit zijn wilde beesten en dat moeten
ze ook blijven. Verder kunnen kangoeroes en emoes flink agressief worden (van
kangoeroes kan ik me dat niet voorstellen, van emoes wel met hun lange nekken,
lichtelijk puilende ogen en grote snavels) en kunnen kinderen aanvallen. Op
het bord stond niets over kleine vogels die agressief kunnen worden. Luttele
minuten nadat Jac de honingzuiger gevoerd heeft zijn we omsingeld door vogels.
Hitchcock verbleekt vergeleken bij de hoeveelheid vogels op onze tafel, vlak
naast ons op de bank, op de grond, op het hek rondom de kookplaats. Wat verderop
in de bush worden we vanuit iedere boom in de gaten gehouden. Behalve honingzuigers
zien we ook raven, parkieten, papegaaien en eksters. Van rustig brood opeten
komt niets meer.
We laten de rest van ons ontbijt maar achter om de vogels af
te leiden en ontsnappen naar de winkel annex informatie centrum, waar we inlichtingen
over
wandelingen krijgen. De mooiste wandeling is de ‘Bridle Gap’ wandeling, 16 kilometer
grotendeels over de Wilpena Pound vallei met als eindpunt de ‘Bridle Gap’, een
doorgang tussen de bergen van de Flinders Range, vanwaar je een mooi uitzicht
hebt over de dichte bossen en de Elder Range bergen verderop. Al snel zien we
enorme emoes, heel dichtbij, ietsje tè naar mijn idee, wat een voorhistorische
beesten. We wandelen door grote grasvelden vol bloemen, geel, paars, prachtig
contrasterend met het groene gras en de donkergroene naaldbomen. Wilpena Pound
lijkt op het paradijs: we zijn geheel alleen in de prachtige natuur, de wilde
dieren zijn niet bang van ons en zelfs de vliegen
gedragen
zich beschaafder dan normaal! In de bergen zien we een grote Goanna, een hagedis
op hoge poten, en op de terugweg zien we ladingen kangoeroes. Je ziet ze niet
altijd meteen, kangoeroes gaan helemaal op in het landschap. Uiteindelijk raak
ik zeer bedreven in het opmerken van kangoeroe oortjes overal rondom ons, vaak
opmerkelijk dichtbij. Ze zijn in het geheel niet bang voor ons, juist heel geïnteresseerd.
De wandeling is niet zwaar maar wel een beetje lang. Jac klaagt dat ik altijd
de langste en de moeilijkste wandeling uitzoek (wat ik best zou willen maar
helaas niet gaat, aangezien Jac meerdaagse wandelingen boycot). Aangezien we
niet zo vroeg vertrokken zijn – het lukt ons telkens weer bergen te beklimmen
op het heetste moment op de heetste dag – is het flink doorlopen om de winkel
met de whiskycola’s nog net op tijd te bereiken!
De volgende morgen tijdens het ontbijt ziet Jac wijselijk af
van het voeren van schattige vogeltjes. In plaats daarvan krijgen we bezoek
van een paar kangoeroes. Heel raar hoor
om te ontbijten naast een kangoeroe! Voor de zekerheid voeren we ze maar niet.
We maken een tocht door het Flinders Range park, gaan op zoek naar Aboriginal
tekeningen in een heilige canyon (best lastig voor ons onwetenden om de echte
Aboriginal kunst te onderscheiden van recent aangebrachte imitaties), ontmoeten
grote kuddes emoes en gaan op weg naar de Brachina Gorge. Met name onze tocht
door deze Gorge is interessant. Volgens de vrouw in het informatie centrum zou
deze Gorge nog net toegankelijk zijn voor normale personenauto’s. Sinds mijn
rij ervaring in Kenia meen ik een zeker talent voor het rally rijden te hebben
en gorges oefenen nu eenmaal een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me uit,
zoals Jac direct zal beamen. Brachina Gorge is net zo afgelegen
en
onherbergzaam als je je maar kan wensen. De wanden van de gorge zijn heel bijzonder
met hun afwisselend rode en witte lagen. De weg is echter nog slechter dan verwacht,
vol enorme gaten, grote stenen en plassen met water. Zo af en toe moeten we
door een klein stroompje rijden of zelfs door een complete rivier: ogen dicht
en flink gas geven. Iedere vakantie komt er een moment dat een 4-wheel drive
best handig geweest zou zijn. Deze vakantie zijn er aanzienlijk meer van dat
soort momenten dan normaal. De auto blijft niet steken, maar de bodem protesteert
met nare geluiden als ik over grote, puntige stenen hobbel en Jac - altijd een
tikje bangelijk met mij achter het stuur - denkt dat we nu definitief onze 1000
dollar borg kunnen vergeten als ik net iets te vlak langs een struik met enorme
stekels rijd in een poging een nare kuil te omzeilen. In ieder geval: een enerverende
ervaring!
Kort
nadat we de Flinders Range achter ons laten, zie ik een bord: “Mobile Phone
Area”. En inderdaad, mijn mobieltje krijgt contact voor het eerst sinds bijna
een week! Voor de zekerheid probeer ik het tien kilometer verderop weer, maar
nee hoor, we zijn alweer uit de “Mobile Phone Area”! Dit is voor mij een geheel
nieuwe invulling van het concept ‘mobiele telefoon’: je neemt je mobiele telefoon
en rijdt naar dat ene kleine gebied waar hij het doet…
Klik
op de pijl voor het vervolg van dit verhaal.
Terug naar Virtual Traveling home