Australië: een wereld van extremen
Esperance - Cape Le Grand NP - Norseman - Nullabor Plane
Klik op een foto om te vergroten. Toelichting verschijnt dan in de titelbalk. Deze bladzijden tonen maar een kleine selectie van de 400 Australië foto's. Bestel de CD om alle 400 Australië foto's schermvullend (800 x 600 pixels) te bekijken! Tevens op de CD: diashows met authentieke muziek en het complete interactieve verhaal, ook geschikt om te printen.
Australië neigt tot extremen. Hier in Holland is alles onder controle. We vermijden extremen. Australië is gewoon te veel voor ons Nederlanders. De ruimte is eindeloos, de kleuren zijn briljant, de branding is op veel plaatsen levensgevaarlijk, het weer is extreem, een bosbrand vernietigt een stuk land even groot als Nederland.
Als
je het over extremen hebt is Cape Le Grand National Park een goed voorbeeld.
Indrukwekkende granieten heuvels, eindeloze heides, ronde baaien met onwaarschijnlijk
wit zand, water verlopend van doorzichtig wit naar heel licht blauw via azuur
naar turkoois en in de verte richting de oceaan naar donkerblauw. We zijn zo
onder de indruk van ‘Lucky Bay’ dat het ons veel moeite kost om na uren weer
te vertrekken. Het is er zo mooi en zo rustig, kangoeroes spelen op het strand,
ik zal ‘Lucky Bay’ nooit vergeten. Later, als we doorrijden naar ‘Rossiter Bay’,
zien we ladingen kangoeroes, grazend op de vlakte. Ze negeren ons vrijwel geheel,
alleen als we iets te dichtbij komen huppen ze wat verder uit onze buurt en
gaan onverstoorbaar door met grazen.
Donkere wolken pakken samen boven Esperance. De gele wolken
van gisteren waren de voorbode van
een enorme donderbui en deze donkergrijze wolken met een groenige rand beloven
ook niet veel goeds. Jac en ik zijn niet bang voor een donderbui, onze tent
staat stevig en is waterproof. Wijzelf zitten momenteel in een cafetaria, waar
we onze e-mail bijwerken. Circa eens per twee weken neemt onze e-mail sessie
twee tot drie uur (het record is drie uur 45 minuten, zes weken later te Nieuw
Zeeland gevestigd), als we - nog niet eens erg volledig - verslag doen van onze
belevenissen aan familie en vrienden. Deze keer checken we gelukkig alleen onze
e-mail en sturen maar een paar antwoorden. We betalen en bespreken of we nu
uit eten zullen gaan of iets zullen halen. Opeens merken we dat het wel heel
erg donker is geworden. We lopen naar het raam
en
kijken naar de dreigende wolken. Het resterende licht is vaalgroen. Dan horen
we een merkwaardig geluid en is de lucht vol met hagel. Enorme hagelstenen springen
op de grond en crashen op onze auto, die totaal onbeschermd zo’n dertig meter
verderop staat. Een enorme lichtflits verlicht de hele stad, direct gevolgd
door een vreselijke klap en totale duisternis. De eigenaresse van het cafetaria
zoekt een kaars en steekt die aan. Het zachte, onzekere lichtje lijkt de duisternis
nog te versterken. Een andere bezoeker van het cafetaria besluit het erop te
wagen, opent de deur en duikt zijn auto in, die hij vlak voor het cafetaria
geparkeerd heeft. Hij houdt een papieren zak boven zijn hoofd in een futiele
poging zichzelf tegen de hagelstenen te beschermen.
Nu zijn we alleen met de eigenaresse van het cafetaria. Het
geluid van de neerstortende
hagel is oorverdovend. Ik hoor alleen de hagel maar de eigenaresse van het cafetaria
begint opeens te gillen dat ze water hoort lopen. ‘Niet vreemd’ denk ik nog,
maar het water loopt binnen het cafetaria en al snel staat de voorraadkamer
blank. Een paar minuten later hoor ik ook water lopen. Nu stroomt het van de
muur naast me over de diepvrieskasten op de grond. Jac helpt de diepvrieskasten
van de muur te schuiven. Overal is water. We kunnen niets doen, alleen wachten.
Na een kwartier begint het wat minder hard te hagelen. Buiten stopt een auto.
Het is de echtgenoot. Hij draait zijn raampje opent en roept dat er een groot
probleem
is
in een hotel en dat hij nu daarheen rijdt. Zijn vrouw roept terug dat het cafetaria
blank staat. Deze informatie lijkt weinig indruk te maken en even later zwaait
hij naar ons en draait zijn auto, een 4-wheel drive, geen onnodige luxe in deze
omstandigheden. Het water spat hoog op tegen de ramen van het cafetaria en dan
is hij verdwenen. Het verkeer begint nu geleidelijk aan weer op gang te komen
en we zien hoe de eerste auto’s de rotonde voor het cafetaria trachten te nemen.
Op de diepste plaatsen reikt het water tot de bovenkant van de wielen en een
auto komt vast te zitten, krijsende motor totdat de uitlaat volloopt met water
en het geluid uitsterft. We maken ons zorgen hoe we met onze Toyota ooit terug
kunnen komen bij de camping en de eigenaresse van het cafetaria, het water rondom
haar voeten negerend, legt ons in detail uit hoe we moeten rijden zonder vast
te komen zitten. Verbazingwekkend hoe zij haar eigen problemen geheel ter zijde
legt en de tijd neemt ons met ons toch aanzienlijk kleiner probleem te helpen.
Buiten
inspecteren we eerst onze auto. Moeilijk te zien in de stromende regen, maar
de schade lijkt beperkt. We gaan op weg naar het hoger gelegen deel van Esperance.
Hier is geen water maar ligt een dikke laag hagel die verrassend veel op sneeuw
lijkt. Bladeren, bloesem, afgebroken takken en grote stukken boom liggen overal.
De elektriciteit doet het nog steeds niet, de hele stad is gedompeld in duisternis.
We moeten heel voorzichtig rijden maar bereiken de camping zonder problemen.
Onze tent is gelukkig intact. Ik had mijn wandelschoenen in de buitentent laten
staan. Die zijn nu zeiknat en in iedere schoen zit één grote hagelsteen,
zo groot als een golfbal. Dit doet me aan Sinterklaas denken. Toen ik jong was
zetten we de nachten voor 5 december onze schoen en vonden daar ’s ochtends
een chocolade letter in of een mandarijn (mandarijnen duiken wel vaker op in
deze verhalen). Aangezien het nu 4 december is lijkt de gift van deze ijs mandarijn
zeer toepasselijk.
Enkele
bomen op onze camping zijn totaal vernield en net als op de wegen ligt het vol
met bladeren en takken. De tent van onze buren is kapot. De camping keuken is
ook vernield. Onze buren, nog steeds erg opgewonden, vertellen hoe ze donkere
wolken zagen aankomen en dat ze bezorgd hun grote tent beter vast hadden gezet.
Dit werd de tent hoogstwaarschijnlijk fataal, aangezien de scherpe hagelstenen
dwars door de vers aangetrokken tentzeilen sloegen in plaats van weg te stuiteren
van het tentzeil. Samen met veel andere kampeerders gingen ze in de keuken schuilen.
Toen het onweer begon en het licht uitviel werden de kinderen bang. Plotseling
stortte het dak in en werd iedereen bekogeld door immense hagelstenen. Paniek
brak uit en mensen vluchtten naar hun auto’s. Nu staat iedereen in groepjes
na te praten. De inboorlingen verklaren dat Esperance regelmatig getroffen wordt
door hagelbuien (alweer zo’n goed
bewaard
geheim…), maar deze hagelstorm was wel ongekend agressief. De eigenaar van de
camping komt langs om de resten van zijn camping keuken te bewonderen. We helpen
hem om de deur te openen, hij kent zijn eigen beveiligingscode niet (veel campings
hebben cijfersloten op de keuken en / of de toiletten) en kan, nadat we de code
verklapt hebben, de cijfers ook niet zien in het vage licht van zijn zaklamp.
Na twee uur is de elektriciteit nog steeds buiten westen. Het enige licht komt
van de sterren in een nu geheel onbewolkte lucht. Wat een fantastisch mooie
hemel, zo mooi hebben we de sterren nog niet gezien. Er is geen maan. Onze buurman
vertelt angstige verhalen over nieuwe stormen met enorme windsnelheden die onze
kant op komen. Het advies is de tent af te breken en in de auto te slapen. De
hemel is zo onnatuurlijk helder, geen wolkje te zien en nog geen zuchtje wind,
dat we, met de gebeurtenissen van vanavond nog vers in het geheugen, het zekere
voor het onzekere nemen. We breken de tent af en slapen in de auto – of proberen
te slapen is een meer accurate beschrijving. We hebben niets te eten maar troosten
onszelf met een fles wijn.
Na een onrustige nacht zijn we heel vroeg wakker. Natuurlijk
is er geen storm meer geweest, maar
ja, je weet nooit wat er gebeurd zou zijn als we onze tent niet opgebroken hadden…
Waarschijnlijk hebben we heel Esperance gered. Graag gedaan. Ons toch al wankele
humeur gaat er niet op vooruit als we in het koude licht van de druilerige morgen
zien dat onze auto wel degelijk flink beschadigd is. Het dak en de motorkap
zitten vol deuken. Daar gaat onze 1000 Australische dollar borg. We ontbijten
in de keuken. De tafels en de vloer zijn bedekt met een mengsel van plexiglas,
takken en bladeren en we moeten goed opletten om een droog stukje te vinden,
hier en daar is het dak nog intact. De elektriciteit, gisteravond als veiligheidsmaatregel
uitgeschakeld door de eigenaar, schakelen we weer aan. Een merkwaardige brandlucht
vult geleidelijk de keuken. Ik maak me zorgen dat we het restant van de keuken
nu ook nog laten afbranden, maar Jac en onze buurman, die ook al niet best geslapen
heeft, leggen mij uit dat de geur afkomstig is van het vliegen elektrocuteer
systeem dat overuren maakt.
Voordat we vertrekken uit Esperance
rijden we de ‘Tourist Loup’ of de ‘Great Ocean Drive’, een route met prachtige
uitzichten op de oceaan en de eilanden. Door het slechte weer missen we de spectaculaire
kleuren die het water kan hebben, maar zelfs in deze druilregen is de rondrit
mooi. Vanaf Esperance rijden we 200 kilometer recht naar het noorden naar Norseman,
waar de ‘Eyre Highway’ start. Dit is een 1600 kilometer lange snelweg die het
westen met het oosten verbindt. De snelweg is enkelbaans, zoals de meeste Australische
snelwegen, en voert door het totaal verlaten ‘Nullabor Plane’ – potjeslatijn
voor ‘vlakte zonder bomen’. Je moet je eigen watervoorraad meenemen en niet
vergeten op tijd te tanken, de afstand tussen benzine stations is 100 tot 200
kilometer en daar tussenin is niets – afgezien van de dode kangoeroes die je
overal langs de weg vindt. Enorme borden waarschuwen ons voor kangoeroes, emoes,
en zelfs voor dromedarissen! Pas ook op voor vliegtuigen, delen van de snelweg
zijn namelijk in gebruik als emergency landingsbanen.
Als
hier iets gebeurt heb je sowieso een probleem, er zijn geen emergency telefoons
en mobiele telefoons werken alleen in steden en grotere plaatsen. Hier dus nergens.
We ontmoeten een paar auto’s per uur, iedere bestuurder zwaait enthousiast.
Zo af en toe komt er een zogenaamde ‘road train’ op ons afdenderen. ‘Road trains’
zijn trucks met twee, drie of zelfs vier trailers erachter. De bestuurders rijden
half slapend op topsnelheid, ver boven de toegestane 110 km/uur. Beter om ver
uit hun buurt te blijven. De trucks zijn uitgerust met grote ‘kangoeroe rekken’
en, vooral als ze bij het vallen van de avond of ’s nachts rijden, verantwoordelijk
voor een flink deel van de dode kangoeroes. Maar de trucks zijn niet de enige
boosdoeners, zoals we later nog zullen zien…
In het begin van de snelweg is het uitzicht fantastisch en
ik maak enkele foto’s, voorzichtig
(oppassen voor slangen) door het hoge gras de bush inwandelend. Na nog geen
100 meter gelopen te hebben voel ik me totaal alleen, een onvoorstelbare ervaring.
’s Nachts kamperen we in de bush op een camping in de buurt van een benzine
station. Bij zonsondergang en zonsopgang is de lucht vol met roze en witte kakatoes.
Na twee dagen rijden we nog steeds op de Eyre snelweg en de wereld is geheel
verlaten. Het landschap is leeg, geen bomen, geen heuvels, alleen laag groeiend
struikgewas. Als we eindelijk door een klein plaatsje rijden waar een paar kinderen
buiten spelen voel ik me opgelucht. Ruimte en eenzaamheid is een fantastische
ervaring, maar wederom: wel een beetje extreem voor ons Nederlanders!
Terug naar Virtual Traveling home