Aan de andere kant van de Mandarijn
Singapore - Perth - Fremantle
Klik op een foto om te vergroten. Toelichting verschijnt dan in de titelbalk. Deze bladzijden tonen maar een kleine selectie van de 400 Australië foto's. Bestel de CD om alle 300 foto's schermvullend (800 x 600 pixels) te bekijken! Tevens op de CD: diashows met authentieke muziek en het complete interactieve verhaal, ook geschikt om te printen.
Juist
als we aan de beurt zijn om in te checken voor onze reis van drie maanden naar
Australië en Nieuw Zeeland zie ik een bekend gezicht. Mijn zwager Rob.
‘Wat een toeval’ denk ik nog, maar als ik wat verder de incheckhal in kijk zie
ik mijn zus Catharina aan komen rennen, met de ene hand het kinderwagentje met
Eliza erin duwend, met de andere haar zoon Boaz achter zich meetrekkend. Dit
is geen toeval, dit is een op het laatste moment bedachte uitzwaai actie. ‘Drie
maanden zijn toch wel heel lang’ zeg ik tegen Catharina. ‘Daar kom je rijkelijk
laat mee’ moppert Jac die al geruime tijd op subtiele manier aan mij probeert
duidelijk te maken dat hij drie maanden te lang vindt. Gisteren was ik in het
overdekte winkelcentrum te Eindhoven, op jacht naar geschikte vakantielectuur.
Het was overvol, enorme wachtrijen, iedereen was aan het inslaan voor Sinterklaas.
Ik voelde me heel onwerkelijk temidden van de mensenmassa, in gedachten al lang
niet meer hier in Holland maar in het zomerse Australië aan de andere kant
van de wereld.
Nadat
we ingecheckt hebben, gaan we gezamenlijk wat drinken in een café op
de bovenste verdieping. We praten over onze reisplannen en verwachtingen. Boaz
wil weten waar we heen vliegen. We vertellen dat we heel ver weg gaan, naar
landen aan de andere kant van de wereld. Boaz heeft duidelijk moeite met het
idee ‘andere kant van de wereld’. Ik leg uit dat de wereld rond is en weid nog
wat verder uit maar Boaz heeft nog steeds een glazige blik. Dus kijk ik
om me heen, op zoek naar iets ronds waarmee ik een praktijkdemonstratie kan
geven. Mijn oog valt op de mandarijnen waarmee Rob aan het spelen is en ik confisceer
er eentje voor de demonstratie. ‘Kijk Boaz, we zijn nu hier’ zeg ik, wijzend
naar een plek vlak onder de bovenkant van de mandarijn. ‘En over een paar uur
gaan we naar hier’. Mijn vinger volgt de contouren van de mandarijn tot de onderkant.
Boaz’ ogen volgen mijn vinger en zijn hoofd volgt zijn ogen in een poging het
concept ‘andere kant van de wereld’ te begrijpen. Ik ben zeer tevreden met het
succes van mijn demonstratie, tenminste, totdat ik een schreeuw hoor en iets
nattigs voel – ik zit helemaal onder de limonade. Niet alleen de ogen en het
hoofd van Boaz, ook zijn hand met het extra grote glas limonade heeft de beweging
gevolgd. Helaas. Zodoende weten we nu dat je voorzichtig moet zijn met drinken
aan de andere kant van de mandarijn.
De
hele wereld houdt nog steeds de adem in wachtend op nieuwe terroristische aanslagen
na het drama van 11 september, zodoende zijn we opgelucht maar ook een tikje
teleurgesteld als we zonder problemen keurig op tijd in Singapore landen. Singapore
airport is groot, modern, licht en schoon. Ik ben verbaasd, verwachte onbewust
net zoiets als het armoedige, donkere, overvolle vliegveld van Delhi. Hier in
Singapore is iedereen westers gekleed, nergens mannen in lange witte gewaden
te zien. We trekken Singapore dollars uit een geldautomaat en worden naar ons
hotel geshutteld, een hoog gebouw in het midden van de wijk ‘Little India’.
Buiten is het al donker maar vochtig warm, ik zie palmen en andere grote,
heel
groene planten. Het is eind November en in Holland is het grijs, nat en koud.
Jac en ik, zittend op ons hotelbed, voelen ons geheel gedesoriënteerd.
Om een beetje gevoel te krijgen waar we nu zijn – en ook om iets te eten te
krijgen – verlaten we het hotel en wandelen rond in ‘Little India’. De straten
zijn versierd met gekleurde lichtjes voor het Deepavali festival, het Hindu
feest van het licht. Overal zijn mensen, met name Indische mensen, maar verder
lijkt
het
niet op India, het is veel schoner en – nog opvallender - we worden door niemand
lastig gevallen. Eerst zijn we voorzichtig en ons erg bewust van ons anderszijn,
maar al snel ontspannen we ons en vinden een leeg tafeltje voor een klein restaurant
dat populair is te oordelen naar het aantal klanten. We amuseren onszelf met
het bekijken van interessante types in het café aan de andere kant van
de weg (hier hebben we dan toch onze mannen in lange witte gewaden), eten veel
en betalen weinig. Door het kruidige eten en de broeierige warmte hebben we
dorst en we drinken een enorme fles bier met z’n tweeën op. De fles bier
is duurder dan het eten. ’s Avonds laat wandelen we weer terug naar het hotel.
We hebben maar één dag in Singapore, bedoeld
om even tot rust te komen na de 13 uur vliegen en
voor de vlucht van 5 uur naar Perth. Dus staan we zeer vroeg op en trachten
geheel Singapore te voet in één dag te verkennen. Het is bewolkt
buiten, en in de kou van de airco met Holland nog vers in het geheugen twijfel
ik of het niet beter is mijn jas mee te nemen. Jac verzekerd me dat dat echt
niet nodig is hier. Als we vanuit het hotel naar buiten stappen voelt de warmte
aangenaam aan, maar na een kort stukje lopen ben ik al bezweet. We lopen door
‘Little India’, waar het lang niet zo druk is als gisteravond en komen in het
moderne centrum rondom Singapore River.
Vandaar
lopen we door naar ‘China Town’. ‘China Town’ staat vol kleine huisjes met ingewikkelde
gevels, alles met felle kleuren beschilderd. Hier lopen zelfs nog meer Chinezen
dan in ‘Little India’ Indiërs. Singapore is een echte metropool, een merkwaardige
combinatie van grote, super moderne gebouwen en oude, vervallen huizen aan elkaar
gebreid door woekerende groene klimplanten. Alle straten aan de achterkant van
de huizen hangen vol met uitlaten van de vele airco’s, niet erg milieuvriendelijk
maar na een paar uur wandelen door de broeierige hitte heb ik er alle begrip
voor. Er is geen alternatief – of je moet naar Holland verhuizen natuurlijk.
Perth is een totaal nieuwe ervaring. Een heel relaxte stad
met een westerse sfeer. Het licht is zacht, de
temperatuur is met 22°C net aangenaam en de wind is verfrissend na Singapore.
Onze taxi chauffeur, gekleed in een korte groene broek, een wit shirt en lange
rode sokken passend bij zijn rode haar, vertelt ons hoe hij circa 50 jaar geleden
hier in Perth strandde . Hij was op weg naar Sydney maar viel onmiddellijk voor
Perth, is hier gebleven en heeft daar nooit spijt van gehad. Het centrum van
Perth lijkt van enige afstand op iedere andere grote stad met hoge gebouwen,
maar als we door de voorsteden rijden, bungalows met groene tuinen, op weg naar
het centrum, hebben we helemaal niet het idee door een grote stad
te
rijden. Enkele van de historische gebouwen zijn bewaard gebleven en, samen met
de Swan River, verlenen deze gebouwen de stad een speciale sfeer. Het centrum
is druk met vele winkels, maar is ruim opgezet en de mensen zijn uitermate vriendelijk.
In Nederland kijken we altijd een beetje argwanend naar mensen die ons vriendelijk
goedendag zeggen – wat moeten ze van ons? En in grotere steden kan je beter
helemaal voorzichtig zijn, bemoei je met je eigen zaken. Dus duurde het wel
enige weken voordat we als iemand ons vriendelijk groette of zomaar advies gaf
voor het nemen van een mooie foto, ons niet meer afvroegen wat hij van ons wou
(geld met name), maar gewoon vriendelijk antwoordden.
Als
je Perth al relaxed vindt, breng dan eens een bezoekje aan Fremantle, de haven
van Perth. In Fremantle zijn vele oude koloniale gebouwen bewaard gebleven,
monumentale panden met ruime veranda’s gesteund door pilaren. Gedurende lunchtijd
mengt de werkende bevolking van Fremantle zich met de toeristen en de backpackers
op de vele terrassen om te eten en te drinken, te observeren en van de zon te
genieten. Een zakenman in een donker pak gooit zijn sleutelbos op
een
tafel (nooit sleutels onbewaakt achter laten in Nederland) en gaat het café
in om iets te bestellen. In Australië heb je meestal geen terras bediening
en moet je naar binnen om zelf iets te bestellen. Na lang wachten op een ober
zittend op een terras merk je vanzelf wel hoe het werkt. Vier mensen draaien
hoopvol rond het lege tafeltje. Ik ben benieuwd of ze ondanks de sleutelbos
zullen gaan zitten maar nee, ze slenteren door. Ook dit zou in Nederland anders
lopen vermoeden we.
Perth
heeft vele goede restaurants en we genieten van interessante Australische combinaties
van vlees en vis. De laatste avond in Perth proberen we een Koreaans restaurant,
een nieuwe ervaring voor ons beide. Het is een barbecue restaurant met de slogan
‘Who said barbecue is boring?’ breeduit op de voorruit. Dat had ons moeten waarschuwen.
Niks geen rustig wachten tot ons eten geserveerd werd, nee, we moesten het vlees
zelf barbecuen op een hete plaat midden op het tafeltje (pas op met het bewegen
van de benen of die worden mee
gebarbecued),
het vlees samen met een portie rijst wikkelen in een blad ijssla met behulp
van spekgladde metalen Koreaanse etensstokjes, vervolgens dippen in een hete
saus en in de mond stoppen. Geen lepel, geen bord, het tafelkleed aan mijn kant
van de tafel is totaal geruïneerd. Jac vindt dit gênant, maar ik
prefereer een geruïneerd tafelkleed boven geruïneerde kleding. Terug
in het hotel poogt Jac zijn ooit witte shirt te redden. ‘Eerst veel betalen
voor een restaurant, dan zelf koken en vervolgens ook nog zelf de was doen’
hoor ik Jac klagen tegen niemand in het bijzonder. Tot dusverre lijkt eerder
het eten dan het drinken dus een probleem aan de andere kant van de
mandarijn!
Klik steeds
op de pijl om door te reizen:
Terug naar Virtual Traveling home