Kamikaze Kangoeroe
Snowy mountains / Kosciuszko - Canberra - Sydney
Klik op een foto om te vergroten. Toelichting verschijnt dan in de titelbalk. Deze bladzijden tonen maar een kleine selectie van de 400 Australië foto's. Bestel de CD om alle 400 Australië foto's schermvullend (800 x 600 pixels) te bekijken! Tevens op de CD: diashows met authentieke muziek en het complete interactieve verhaal, ook geschikt om te printen.
Van Toora gaan we in noordoostelijke richting op weg naar de grote nationale parken van ‘The Snowy Mountains’ en ‘Kosciuszko’. Het laatste deel van de reis is prachtig. We rijden door eindeloze vlaktes, de bergen aan de horizon lijken niet dichterbij te komen. Het voelt alsof ik vlieg, helemaal vrij.
We kamperen in Old Adaminaby naast Lake Eucumbene op een zeer afgelegen camping. Het meer is op een prachtige locatie gelegen tussen de bossen en heeft een heel lichtblauwe kleur in het avondlicht. Het water is ijskoud. Onze buurman op de camping legt ons uit - het duurt even voordat ik hem kan volgen overigens, Jac begrijpt niets van wat hij zegt en ik moet iedere zin decoderen, zou hij dit kunnen bedoelen, nee, dat dan, etcetera – dat het water uit een meer hoog in de bergen komt. Gisteren heeft het in de bergen gesneeuwd, nogal ongewoon met kerst volgens onze buurman. Waarschijnlijk was het daarom gisternacht in Toora zo koud. Vannacht wordt het nog een stuk kouder, waarschuwt de buurman. Zodra de zon onder gaat merken we direct dat het een stuk frisser wordt. Morgen zal de lucht heel helder zijn en schijnt de zon volop. Handig, je eigen locale weerman. Onze buurman maakt zich zorgen of we enigszins voorbereid zijn op de koude nacht. Het is duidelijk dat hij ons totaal onervaren toeristen vindt en denkt dat wij in ons kleine tentje niet ingesteld zijn op zulke koude nachten. Onze slaapzakken zijn inderdaad meer geschikt voor de zomer, maar ik leg uit dat Jac me zeker warm zal houden. Om zo’n onprofessioneel antwoord kan hij niet anders dan glimlachen.
Onze buurman komt al 30 jaar op deze camping en woont hier permanent sinds zijn vrouw overleden is, dat is nu 12 jaar geleden. Ik vraag hem of hij hier in de winter niet erg eenzaam is, maar hij legt uit dat hij een grondige hekel aan steden heeft, de natuur hier betoverend mooi vindt en dat hij iedere dag dat het niet al te koud is op forel gaat vissen in de sterke stroming van de rivieren in het park. Hij is niet de enige die hier permanent woont en bovendien zijn hier altijd toeristen, in de zomer vissers, in de winter skiërs. Dit bevestigt de knagende twijfels die Jac al koesterde: dit is een vissers camping! Wat hebben wij nu te zoeken op een vissers camping? Niemand bij z’n gezonde verstand die niet vist (en ik vermoed dat Jac vissen als hobby hebben en bij je gezonde verstand zijn een onwaarschijnlijke combinatie vindt) kampeert op zo’n camping. In ieder geval lijkt het er wel op dat iedere campinggast zijn eigen boot heeft. Ik heb nog nooit zoveel boten gezien op zo’n kleine camping. Het wordt er niet beter op als blijkt dat deze camping geen camping keuken heeft en dat we om iets te eten te krijgen naar het nabij gelegen Adaminaby moeten rijden, een kleine plaats waar überhaupt niets te doen is. Maar pas op met geringschattende praat over Adaminaby: Adaminaby is de ‘Trout Capital Of The World’, volgens een enorm bord langs de hoofdweg. Op de achterkant van het bord prijken foto’s van trotse mannen in hoge zwarte laarzen die enorme forellen showen. Jac is niet onder de indruk. Gelukkig serveert het locale restaurant grote porties friet. De verbetering in Jacs’ humeur is echter snel teniet gedaan als hij een zwarte thee voor mij bestelt. “Standaard of large?” vraagt de serveerster. Mij kennende zegt Jac “Large”. De serveerster komt terug met een halve liter zwart bier. Als dit fout blijkt te zijn kijkt ze zo teleurgesteld dat Jac zegt dat hij het bier best wil proberen. Het bier smaakt echter naar drop en doet in de verste verte niet denken aan Belgische trappist, ons favoriete soort bier. “Niemand begrijpt mij”, klaagt Jac.
’s Morgens ontbijten we naast het meer. Het is heel koud geweest vannacht, ik heb ieder kledingstuk dat in de tent lag op mijn deel van de slaapzak gelegd. Jac heeft zijn voeten wederom in de slaapzak gehouden maar had het niet koud. De zon is warm en de lucht is heel helder, zoals onze buurman voorspeld had. We hebben wat geluidsoverlast van andere campinggasten, een hele groep jonge mannen die gaan vissen. Hun woordkeus is beperkt, ieder vierde woord is ‘fuck’. Gelukkig vertrekken ze snel, waarschijnlijk op jacht naar enorme vissen. Pff. Wij willen een ritje maken in het park maar ontdekken dat dit of een enorme rit wordt, of een extreem korte: alles of niets! Aangezien zowel Jac als ik meer het ‘alles’ dan het ‘niets’ type zijn, gaan we voor de lange rit, meer dan 300 kilometer. Zoals ik al eerder zei: alles in Australië is extreem! Het park is enorm en heeft weinig wegen. Een groot deel van het park is wild, vol hoge bergen. De lange route voert ons rondom deze bergen. Kosciuszko NP heeft de enige hoge (meer dan 3000 meter) bergen van heel Australië. In de winter is dit park een populaire skigelegenheid. Dit gebied heeft veel meren, de meren staan met elkaar in verbinding via ondergrondse rivieren. Door de hoogteverschillen tussen de meren kan de stroming van het water gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit. Voor dit doel heeft men een netwerk van ondergrondse centrales gebouwd. De ruimte in het park is indrukwekkend, enorme bossen, hoge bergen. Vanaf één van de bergen kijken we naar beneden op een stuwmeer, sinister zwart water omringd door dode bomen.
Het is donker als we terugrijden naar onze camping. Het gebied is verlaten en we rijden met groot licht in een poging om überhaupt iets te zien. Zo af en toe steken kleine dieren vlak voor onze auto de weg over. Tot nu toe – met uitzondering van gisteravond – hebben we nooit bij nacht hier in Australië auto gereden, vanwege het gevaar om een dier aan te rijden. We voelen ons niet op ons gemak en zijn blij als we bijna terug zijn bij onze camping. Dan zie ik plotseling een grote kangoeroe vlak naast de weg zitten. Niet ongewoon, overdag zien we ladingen dieren vlak naast de weg. Een seconde later springt de kangoeroe recht voor onze auto. Jac stuurt scherp naar rechts maar kan niet voorkomen dat we de kangoeroe raken. Een enorme klap. Even later is de kangoeroe in het donkere bos verdwenen. We weten niet of hij de klap uiteindelijk overleefd heeft, in ieder geval was hij nog in staat om weg te springen. We zijn geshockeerd door het gedrag van deze Kamikaze Kangoeroe. Hij had alleen maar gewoon eventjes hoeven blijven zitten en er was niets gebeurd. We inspecteren onze auto. Het linker knipperlicht is kapot, een bosje kangoeroe haren steekt uit de radiator, gelukkig geen bloed te zien. Het ziet er niet al te slecht uit, maar we realiseren ons dat de reparatie probleemloos boven de 1000 Australische Dollars zal uitkomen, 600 euro, en nu zijn we dan echt ons eigen risico kwijt. We berekenen hoeveel geld we hadden kunnen besparen door ons volledig te verzekeren voor deze 17 dagen, een activiteit die weinig bijdraagt tot ons humeur. Ik maak me zorgen over de kangoeroe en hoop van harte dat hij het overleeft. Later, in Sydney als we inderdaad onze 1000 Australische Dollars borg kwijtraken, vertelt de man die onze auto inspecteert ons dat ze vroeger veel ongelukken met kangoeroes hadden, maar sinds alle campers uitgerust zijn met ultrasone, zijn er bijna geen ongelukken meer. Mensen horen de toon niet maar kangoeroes hebben een hekel aan het geluid en blijven uit de buurt. Jammer dat ze de ultrasoon niet op gewone auto’s geïnstalleerd hebben. Geen beste dag voor ons budget, dat 110 Australische dollar per dag is…
De volgende dag rijden we naar Canberra. Canberra is de hoofdstad van Australië maar lijkt meer op een kleinere plaats met zijn rustige verkeer, makkelijk te volgen routes, lage gebouwen en vele groen. Van Canberra rijden we naar Sydney. In het zuiden van Australië is het zoals je inmiddels begrijpt ongewoon koud geweest. In New South Wales, nog geen 500 kilometer van het sneeuwgebied af, is het echter ongewoon heet. Sinds een maand is er geen regen van betekenis in Sydney gevallen en grote natuurgebieden rond Sydney staan in brand. Een enorme ramp. Omvangrijke stukken van de beroemde Blue Mountains in het oosten van Sydney en het Royal National Park in het zuiden gaan in vlammen op. Brandweermannen komend van heel Australië zijn er niet in geslaagd het vuur te beteugelen en diverse huizen zijn vernietigd. Gelukkig zijn er geen menselijke slachtoffers te betreuren, maar veel dieren zijn niet zo fortuinlijk. In de buitenwijken van Sydney lopen kangoeroes op straat, op vlucht voor het vuur. De snelweg naar Sydney die wij nemen is diverse dagen afgesloten geweest, maar is nu weer open. We moeten echter zeer voorzichtig rijden vanwege de rook. Het vuur in de Blue Mountains brandt over een front van 25 kilometer. Het is verontrustend om over de snelweg 150 kilometers lang in de rook te rijden. We ruiken het vuur en het is moeilijk te geloven dat de vuurhaard nog 50 kilometers ver is. De rook is overal, waar de hemel zou moeten zijn zien we een unheimisch rood en groen schijnsel.
In Sydney ligt de rook als een dichte smog over de stad. We zien bijna niets. Ik ben diep teleurgesteld maar gelukkig is de wind de volgende dag gedraaid, de wind komt van de zee en de lucht klaart op. We bezoeken Circular Quay met het beroemde Opera House. Het is 31 december en de haven is overvol met mensen. Overal staan afgrenzende hekken, vanavond is het grote vuurwerk en dit deel van de stad zal dan geheel alcoholvrij zijn. Onze tassen worden geïnspecteerd als we het havengebied inkomen. Ik ben onder de indruk van de haven met de vele zeilboten, de grote hangbrug en de enorme wolkenkrabbers. Jac vindt echter dat een echte haven echte boten moet huisvesten en met echt bedoelt hij grote, roestende vrachtschepen. Verder vind je in een echte haven hoge kranen en zeker geen wolkenkrabbers. Tenslotte is het hier veel te druk. Het enige gebouw dat hij mooi vindt is het Opera House (gelukkig maar voor de architect). Helaas, ik zal er niet langer om heen draaien, Circular Quay is geen ‘Jac approved’ haven.
Op oudejaarsavond dineren we in een Spaans restaurant, klein, witte muren met veel donker hout en ladingen oude koperen objecten. Het restaurant is vol. Vanmiddag hebben we hier op het terras een biertje gedronken. Toen we voor vanavond een tafel trachtten te reserveren, glimlachte de charmante barman vriendelijk en verzekerde me dat we een tafel zouden krijgen. Toen we om zeven uur het restaurant binnen kwamen kregen we enige twijfels, het was boordevol. Maar onze barkeeper houdt zijn belofte en toen we niet aan de bar wilden eten ‘organiseerde’ hij een tafel voor ons. Het paartje dat vlak voor ons het restaurant in kwam eet nu aan de bar… Om negen uur ’s avonds komt de gehele Spaanse buurt het restaurant binnen vallen, grootmoeders en baby’s inclusief. Ze eten grote schotels paella, drinken ladingen Sangria en Rioja en schreeuwen naar elkaar op maximaal volume.
Buiten mengen we met de stroom mensen op weg naar het vuurwerk. Voor de beste plaatsen, aan de rechterkant van Circular Bay, vlak bij het Opera House, moest je van te voren reserveren. Heel duur. We vinden plaatsen aan de linker kant, geheel gratis, vanwaar we spectaculair uitzicht over de haven hebben. Aan de andere kant van het water prijkt het Opera House, compleet met volle maan. In de haven varen boten versierd met gekleurde lichten. Het licht van de maan speelt over het water. Speciale boten zijn vermomd als draken, ze wisselen continu van kleur: purper – blauw – geel – oranje – rood en ademen echte stoom. Overal zijn mensen, meestal jong en versierd met lichtgevende hoorntjes of heen en weer springende oortjes op het hoofd. We moeten anderhalf uur wachten maar vervelen ons geen moment. Het uitzicht over de haven, de draken boten en de mensen om ons heen bieden meer dan voldoende afleiding. En dan is het middernacht en begint het vuurwerk.
De hemel wordt opgeslokt in kleurexplosies. Vanaf vier plaatsen rond de baai wordt vuurwerk afgestoken, op de brug, vanachter het Opera House en aan de linker en rechter kant een halve kilometer verderop. Het vuurwerk is gesynchroniseerd, grote bloemen buigen zich naar ons toe van overal rondom ons. De kleuren zijn spectaculair en de mensenmassa is onder de indruk, iedereen roept ‘oooh’ en ‘aaah’ bij de meest pakkende effecten. Als het vuurwerk uiteindelijk afgelopen is, bloeit een massief applaus rond ons op, beantwoord door de overkant van de haven en vervolgens door toeschouwers verder weg. Mensen massa’s vullen de brede wegen en blokkeren alle verkeer. Totale vreemden omhelzen me en wensen me een gelukkig nieuw jaar. Iedereen is relaxed en de sfeer is bijzonder goed. Onwillekeurig denk ik dat dit een heel wat betere manier is om het nieuwe jaar te beginnen dan Youp van het Hek bekijken en vervolgens wat vuurwerk afsteken in de straat voor het eigen huis, de buren gelukkig nieuw jaar wensen en de niet-zo-schokkend-als-hij-vroeger-was Youp van het Hek bespreken.
De volgende dagen ‘doen’ we de stad. We kijken hoog vanaf Sydney Tower neer op Sydney, een spectaculair uitzicht vanwaar je goed kan zien hoe groot de baai rond Sydney in werkelijkheid is. We bezoeken de botanische tuinen waar we een mooi uitzicht hebben op het Opera House. Naast ons is Wooloomooloo Bay (genoemd naar onze studentendisco in Utrecht of is het omgekeerd?!), eindelijk een echte haven volgens Jac. We drinken een biertje in het restaurant van de botanische tuinen. Het terras hier wordt niet geterroriseerd door zwarte zwanen, zoals in Melbourne, maar door elegante ibissen, die patat snaaien van minder goed bewaakte borden. De ibissen hebben extreem lange, rondlopende snavels waarmee het lastig moet zijn om friet te eten. Toch zag ik even verderop een ibis patat eten uit een papieren zakje, net zo makkelijk als Chinezen mie met stokjes eten. We brengen een dag door aan een overvolle Bondi Beach en bezoeken Darling Harbour met het zeer onderhoudende en interessante aquarium. Ik vind Sydney een prachtige stad, enerverend, mooie gebouwen, zowel oud als nieuw, ladingen musea en ladingen cultuur. We zouden hier probleemloos heel wat meer dan vijf dagen door kunnen brengen. Maar als ik in Australië een stad zou moeten kiezen om permanent in te wonen zou ik waarschijnlijk toch Perth kiezen: relaxed, lage huizen prijzen, grote tuinen, een aangenaam klimaat, veel groengebieden, de entertainment van een grote stad maar als je natuur en rust wilt, hoef je niet ver te rijden.
Als we doorvliegen naar Nieuw Zeeland zien we de rook als een dikke laag over de stad liggen. Het zal nog twee weken duren totdat de Australische brandweer, geholpen door een weersverandering, uiteindelijk controle over de branden krijgt. Australië: een extreme ervaring!
Terug naar Virtual Traveling home